18 maart 2019

Bijdrage procesvoorstel gebiedsbod

Voorzitter, vanavond spreken we op een overbodige vergadering.
Overbodig, want het onderwerp waar het om gaat – het procesvoorstel om te komen tot een gebiedsbod – is inmiddels al in volle gang. Reeds over twee weken ligt er een voorstel in de raad.

De SGP staat kritisch ten opzichte van dit gebiedsbod. Na het opgelopen blauwtje bij de Provincie Zuid-Holland over de 8000 woningen, is de strategie enigszins gewijzigd: er zijn varianten van 2000,3000 en 4000 woningen genoemd, te bouwen na 2030.
Er van uitgaande, dat de Krimpenerwaard een behoefte van 2000 woningen heeft van 2030-2040 gaat het om 1000 á 2000 woningen meer. Aantallen waar het Rijk niet van wakker zal liggen en waar in Den Haag toch een glimlach op het gezicht van moet komen.

In het MIRT wordt een aantal van 100.000 woningen genoemd, te bouwen tot 2025.
Rijk en Provincie richten zich dus op korte termijn, en niet op lange termijn. Het doen van een bod is daarom ook onjuist.
We zien echter de aantallen te bouwen woningen tot en met 2030 nog tegemoet. Daar had wat ons betreft al snel meer duidelijkheid over mogen komen. Kennelijk valt het nog niet mee om de provincie aan onze kant te krijgen om de benodigde 3000 woningen te krijgen. Deze woningen zijn op korte termijn hard nodig – om te bouwen voor alle leeftijdscategoriën.

Het college van GS is over twee dagen demissionair. En een demissionair college neemt geen beslissing over een verzoek van de gemeente Krimpenerwaard. Daarnaast kunnen wij niet indenken dat een college een dergelijke beslissing zal nemen zonder instemming van Provinciale Staten. Zeker niet omdat het moet afwijken van de regels en de Krimpenerwaard in het Groene Hart ligt.

De SGP heeft de volgende bezwaren tegen de gang van zaken:

  • Er is tot nu toe onvoldoende aandacht voor de effecten van een oeververbinding voor het wegennet in de Krimpenerwaard. Wij willen geen verdubbeling van de N-wegen en turborotondes waarbij huizen moeten worden afgebroken. Wij zijn niet tegen een oeververbinding, maar wel tegen uitbreiding van bestaande infrastructuur of compleet nieuwe infrastructuur (behoudens enkele broodnodige verbindingswegen.
  • Geen van de drie varianten legt enig gewicht in de schaal als het gaat om een gebiedsbod. Bij de MIRT afspraken lezen we van de zaken die er wel toe doen: grootschalige woningbouw in de Metropoolregio, in combinatie met HOV verbinding Kralingen-Feijenoord.
  • Het gebiedsbod wordt als oneigenlijk middel gebruikt in deze discussie. De MIRT verkenning vindt immers plaats in het licht van de opgaven voor verstedelijking (wonen en economische toplocaties) in relatie tot agglomeratiekracht, de gewenste verbetering van de stedelijke leefkwaliteit en het vergroten van kansen voor mensen. 
  • Wij constateren ook dat de Krimpenerwaardse bevolking verdeeld is over het komen van een oeververbinding en het daarbij behorende gebiedsbod. 


Het enige wat telt in deze discussie is het voordeel van een Oost Oost verbinding ten opzichte van de Oost variant: het reduceert én de drukte op de Van Brienenoord brug en op de Algerabrug. Dat is het enige argument dat in te brengen is bij de afweging die gemaakt moet worden.

De SGP blijft met een nee-stem niet aan de kant staan. De Krimperwaard is krachtig genoeg om een eigen ontwikkeling door te maken, waarbij onze bevolking ten volle betrokken wordt. Niet op de manier van de MIRT discussie: eerst haastig met het eerste voorstel komen: forse verstedelijking, en op het laatst moet in vier weken tijd met drie bewonersavonden, waarvan niet één in de grootste kern Schoonhoven. Op vijf voor twaalf komen we daar nog mee, terwijl bewoners over niets geïnformeerd zijn en dus ook niet weten waar ze over zouden moeten praten. Het college heeft hier een kostbaar half jaar verloren laten gaan.